programmaas (1966)

fig. 5
fig. 5

in het kort zal ik hieronder op verzoek van de redaktie, de gevolgde werkwijze van de afgebeelde werken beschrijven. het waarom en een uitgebreidere beschrijving van de metode laat ik hier achterwege (hiervoor verwijs ik naar teksten gepubliceerd in revue nul = 0, revue INTEGRATION, KUNST nr. 22-24, 1966, e.a.).

• Afb. 5 is een groep palen en zuilen welke ik tussen '60 en '63 maakte, de andere afgebeelde werken zijn alle gemaakt d.m.v. programmering van random tabellen (die ik hiervoor haalde uit fisher and yates, statistical tabels for biological, agricultural and medical research, 1953, london).

• bij de bladzijde met stippen die ik voor de delftse school maakte was het programma eenvoudig. in een blok met 50 regels van 50 stippen typte ik gewoon per regel, voor elke 1, 2, 3, 4, 5, 6, en 7 die ik in de random tabel las, een stip, bij de cijfers 8, 9 en 0 sloeg ik een aanslag over. in het onderste blok keerde ik dit om en typte alleen stippen bij 8, 9 en 0. de percentuele dichtheidsverdeling is daardoor verschillend (70 en 30%). in het midden tekent zich een duidelijke visuele grens af die alleen gevormd wordt door het verschil in dichtheid van de punten; de kompositieopbouw van de twee blokken is in wezen verder gelijk.

• bij het relief op afb. 1 maakte ik gebruik van toevallig op een vlak geplaatste lijnen waarna dit vlak over deze lijnen uiteengezaagd werd. de veelhoeken die zo ontstonden werden op een tweede vlak geplaatst waarop eveneens lijnen d.m.v. de toevalstabel waren aangebracht. de veelhoeken werden, met de tabel, gekozen en op een eveneens d.m.v. de tabel toevallig gevonden punt van een toevallig gekozen lijn geplaatst. wanneer een vlak buiten het grondvlak uitstak verviel de plaatskeus en werd met de procedure opnieuw begonnen.

• het ronde relief (afb. 2) met een naar de randen toe afnemende bedekkingsgraad werd eerst in cirkels ingedeeld die op afstanden ter breedte van een element van elkaar verwijderd waren. het vlak werd daarna in sektoren verdeeld. elk cirkeldeel kreeg per sektor een gelijk aantal elementen. de plaats hiervan werd weer toevallig, door de cijfers als centimeters te interpreteren, bepaald.

• op afb. 4 is in een gemoffeld aluminium uitgevoerd relief gereproduceerd. het grondvlak werd in even grote vierkanten verdeeld, het aantal (17 x 17) werd toevallig bepaald. de horizontaal-vertikaal positie van elk in het midden van ieder vierkant aangebracht element werd toevallig bepaald door de even cijfers als horizontaal, de oneven cijfers als vertikaal indikaties te interpreteren. afb. 3 is een reproduktie van een fragment van hetzelfde relief.

• afb. 6 toont een ruimtelijke struktuur die ik in '65 in amsterdams stedelijk museum maakte. hij bestaat uit 65 platen 'synprotex' van 1 m², haaks en waterpas opgehangen aan nylon draden. de afmetingen zijn 350 x 350 x 495 cm. toevallig zijn hier bepaald: 1° de plaats van elke plaat ten opzichte van het grondvlak (door interpretatie van de cijfers als cm, uitgezet op een x en y coördinaat), 2° de hoogte (eveneens d.m.v. interpretatie van toevalscijfers als cm) 3° de positie - of I (d.m.v. het gebruik van even (-) en oneven (I) cijfers).

herman de vries

source: herman de vries, 'programmaas', in Delftse School n° 15 (Delft 1966) 336 [between pages 335 and 336].